Albert Willem Hoeth

Albert Willem Hoeth (Westerbroek, 13 juli 1758 - Groningen, 27 juli 1827) was procureur-crimineel voor de Nederlandse provincies Groningen en Drenthe.

Dit artikel staat op een nalooplijst. Als je de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd hebt, kun je dit sjabloon verwijderen. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben.

Hoeth was de zoon van Willem Albert Hoeth[1], gezworene en taalman stad Groningen, en Aemilia Agnita Meurs. Hij trouwde in 1781 met Elisabeth Sophia Wichers, dochter van Johan Wichers, gezworene stad Groningen, en Johanna Elisabeth Meurs. Ze kregen slechts een zoon. Deze trouwde met de dochter van Bernardus Buma.

Carrière

Hoeth studeerde rechten in Groningen en promoveerde in 1778. Hij werd advocaat. In 1787 werd hij rechter in Bellingwolde en Blijham, in 1795 werd hij procureur-generaal van het Hof van Justitie in Groningen en van 1798-1801 was hij lid en president van het Uitvoerend Bewind. In 1801 werd hij weer rechter in Bellingwolde.

Van 1806-1811 was hij procureur-generaal van het Departementaal Gerechtshof van Groningen en na 1813 procureur-crimineel voor Groningen en Drenthe.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.