Spinoza Ethica |
Inleiding
Delen
Auteurs
|
Dit wikiboek is geen volledige tekst of vertaling van Spinoza's Ethica, zoals die op Wikisource zou passen, maar een samenvatting met uitleg.
Inleiding



De Ethica, Ordine Geometrico Demonstrata (Ethiek, uitgelegd volgens de regels van de meetkunde) is een 17e-eeuws boek van de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza (Amsterdam, 1632 – Den Haag, 1677) over God in een nieuwe betekenis, de metafysica, de psychologie en de beste levenswijze (ethiek).[1] Het opmerkelijke van dit boek uit 1678 is de meetkundige opbouw in de vorm van grondwaarheden (axioma's), stellingen en bewijzen, die Spinoza toepaste om een zo wetenschappelijk mogelijk betoog te leveren. Er is recent kritisch onderzoek naar de geldigheid van de logica van de Ethica.[2][3][4] Vanuit de neurobiologie is er belangstelling voor Spinoza's bespreking van emoties.[5]
In dit wikiboek komt (hoopt de beginner van dit wikiboek, hulp is welkom) een samenvatting met alle stellingen in begrijpelijk Nederlands (er staan nu nog vele vraagtekens (?)), in eerste aanleg kortheidshalve meestal zonder de oorspronkelijke bewijzen[6] (als iemand de bewijzen in korte vorm erbij wil zetten, graag). Wie weet is zo'n samenvatting nuttig voor geïnteresseerden in het onderwijs en daarbuiten.
De Latijnse tekst[7][8] van Spinoza wordt als leidraad gebruikt met de vertaling van Nico van Suchtelen[9] als inspiratie in een gemoderniseerde vorm, waarbij desgewenst andere vertalingen in het Engels[10][11] en Nederlands[7] geraadpleegd worden. (Eigen conclusies worden in de tekst aangegeven met commentaar:.) Hieronder een inhoudsopgave en een woordenlijst. Misschien moet een vergelijking worden gemaakt met de filosofische terminologie van Aristoteles en Descartes[12], die in Spinoza's tijd de toon in de filosofie aangaven en waar Spinoza op voortbouwt en zich tegen afzet (tegen Descartes in de voorwoorden van Ethica deel 3 en deel 5).
Betekenissen
Ethica wordt als een afschrikwekkend boek ervaren. In de vertaling uit het Latijn worden allerlei woorden in een andere dan de gangbare betekenis gebruikt, en de onbegrijpelijke beweringen lijken over elkaar heen te buitelen (God, aandoening (?), hartstocht, lijding (?), begeerte, de Rede enzovoorts). Misschien kunnen we met dit wikiboek het begrip bevorderen.
Substantie
Descartes ging uit van twee oerbeginselen van het heelal, uitgebreidheid (stof, materie, wat ruimte inneemt) en denken, dus een dualisme. Spinoza ging daar overheen en redeneerde dat er maar één beginsel (substantie) kan zijn (monisme), dat gelijk gesteld werd aan "God" (de eerste stellingen van Ethica deel 1) en aan de Natuur. Hij gaf deze definitie van een oerbeginsel (substantie, Deel 1 Ethica, Definitie 3 (1d3):
- Met substantie bedoel ik dat, wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf begrepen moet worden. Het vooronderstelt dus niet iets anders, waaruit het wordt afgeleid.
Attribuut
Spinoza gaf een definitie van de kenmerken (kerneigenschappen) van een substantie (Deel 1 Ethica, Definitie 4):
- Met attribuut bedoel ik wat volgens het verstand het wezen van een substantie is.
Voorbeelden: uitgebreidheid (materie), denken, oneindigheid en eeuwigheid zijn attributen van de substantie (er bleek maar één substantie te kunnen zijn volgens Spinoza, die wel verschillende eigenschappen (attributen) heeft). Dus de twee substanties van Descartes (uitgebreidheid (materie) en denken), vormt Spinoza om tot twee kenmerken van de bij hem nieuwe en enige substantie ("God" = "Natuur", zie onder).
Modus
In de praktijk bestaat het heelal uit allerlei verschijnselen, dat zijn de modi (meervoud van modus, bestaanswijzen, vormen, toestanden van iets) die de enige substantie die er is, kan aannemen. Deel 1 Ethica, Definitie 5 (1d5):
- Met bestaanswijze (modus) bedoel ik de vormen ("aandoeningen", verwarrende oude vertaling) die een substantie kan aannemen. De bestaanswijzen worden afgeleid van en begrepen uit de substantie.
"God"
"God" is bij Spinoza totaal anders gedefinieerd, "God" ≠ God (Deel 1 Ethica, Definitie 6 (1d6), een voortdurende bron van verwarring:
- Met God bedoel ik het volstrekt oneindige wezen, een substantie, die uit oneindig veel attributen bestaat, die elk weer een eeuwig en oneindig wezen uitdrukken.(Latijn:Per Deum intelligo ens absolutè infinitum, hoc est, substantiam constantem infinitis atributis, quorum unumquodque aeternam, et infinitam essentiam exprimit.)
Dit is duidelijk iets heel anders dan de God uit het dagelijks taalgebruik, waar verwezen wordt naar de christelijke, joodse of islamitische persoonlijke God, die in het geloof als bijvoorbeeld geweten, schepper, liefhebber van aanbidding en van goede koorzang enzovoorts functioneert. Dus in dit wikiboek wordt geprobeerd consequent "God" te schrijven, om Spinoza's andere "God" te onderscheiden van God (omdat er vaak verwarring optreedt nog maar eens: "God" ≠ God). De dichter Leo Vroman schreef psalmen[13] voor "Het Systeem", waarmee hij op Spinoza's "God" lijkt te duiden. Dus we zouden ook "Systeem" als alternatief voor "God" kunnen gebruiken ("Wereldsysteem", "Heelalsysteem"?).
Is het niet merkwaardig dat Spinoza dit begrip "God" (Latijn:Deus schreef Spinoza, uitspraak "dee-oes") noemt? Hij had een ander, minder riskant woord kunnen kiezen, na anderhalve eeuw van bloedige godsdienstoorlogen in Europa en binnenlandse strijd in Nederland. Er waren veel doden gevallen. Anderzijds was het misschien onvermijdelijk om God (of "God") in te brengen, dat deed Descartes ook (graag bron hierover).)
"God" is dus zowel het materiaal van het heelal ("Uitgebreidheid") als het bewustzijn ("Denken") en de logica (natuurwetten) die blijkt te gelden. "God oftewel de Natuur" schreef Spinoza, dus "God" = "Natuur". Natuur wordt hier begrepen in de breedst mogelijke zin, dus uitdrukkelijk ook de dode materie, straling en energie van bijvoorbeeld de natuurkunde, de kosmos met alles erin, ook bewustzijn. De God van de godsdiensten is vooral bovennatuurlijk, maar de "God" van Spinoza juist niet, die is... die natuur zelf.
Voor de duidelijkheid: tot de "God" van Spinoza kun je niet bidden als tot een persoonlijke God, sterker nog: je maakt zelf deel uit van "God" als de modus "mens" onder de attributen Uitgebreidheid (je lichaam) en Denken (je bewustzijn). Je zit al in "God". Er wordt wel eens een verband gelegd tussen Spinoza en pantheïsme. Verder spraken in de Duitse romantiek de filosoof Hegel en anderen over een Weltgeist, die de geschiedenis stuurt. Die Weltgeist is blijkbaar iets anders dan Spinoza's "God", maar is mogelijk wel geïnspireerd door Spinoza?
Voorbeelden: een raster op oneindig papier
1. Wat Spinoza praktisch bedoelde wordt duidelijker door de uitleg (Latijn:Explicatio) die hij hier en daar aan de stellingen toevoegde. Ook zijn er brieven van hem overgeleverd, waarin hij uitleg gaf. De Duitse schrijver Störig geeft het volgende meetkundige voorbeeld[14], volgens hem ontleend aan Spinoza zelf (waar? bron?).
- Stellen we ons de oneindige substantie voor als een onmetelijk groot vlak, bijvoorbeeld een stuk papier, dan zijn de modi (bestaanswijzen, vormen) de afzonderlijke dingen zoals de figuren die op het papier kunnen worden getekend. Als er een rooster van vierkanten getekend wordt, wordt elk vierkant bepaald door de omliggende vierkanten en niet door het gehele vlak, waarvan het wel afhankelijk is. Volgens Spinoza worden eindige zaken altijd door andere eindige zaken bepaald, en niet direct door de uiteindelijke oorzaak "God". De tussenschakel is de verzameling van alle vierkanten (alle modi) die de oneindige modificatie wordt genoemd, die wel direct uit "God" (het enorme vel papier in het voorbeeld) volgt.
2. Wat wij een voorwerp noemen, bijvoorbeeld een beker, zou Spinoza zien als een modus van de enige substantie onder het attribuut van de Uitgebreidheid (materie), maar de gedachte aan een beker is ook een modus van de enige substantie, zij het nu onder het attribuut van het Denken. Ons bewustzijn is net zo verbonden met ons lichaam: het bewustzijn valt onder het Denken, het lichaam (ons materiaal) dat bij het bewustzijn hoort valt onder de Uitgebreidheid (materie).
Vijf delen
Conclusies
Spinoza biedt veel conclusies, zoals
- Wie inziet dat alles uit de "goddelijke" natuur voortkomt en volgens eeuwige natuurwetten en regels gebeurt, zal proberen om goed te doen en blij te zijn (Latijn: bene agere et laetari). Deel 4 stelling 50.
Deel 1 "God"
- De Natuur ("God") heeft geen doel maar werkt volgens een eeuwige noodzakelijkheid. Deel 1 Aanhangsel: Vooroordeel over de noodzakelijkheid, Deel 4 Voorwoord
- ... Als er nog vooroordelen over zijn, kan iedereen die makkelijk door wat nadenken weerleggen. Deel 1 Aanhangsel: Vooroordeel over de noodzakelijkheid, de laatste zin.
Deel 2 Bewustzijn
- (commentaar: Lichaam en bewustzijn (geest) horen bij elkaar, er is geen tweedeling zoals bij Descartes) "God" heeft een voorstelling van het menselijk bewustzijn, net als van het menselijk lichaam. Het verband tussen de voorstelling van het bewustzijn en het bewustzijn zelf, is hetzelfde als tussen het bewustzijn en het menselijk lichaam. Deel 2 stelling 20 en 21.
Deel 3 Oorsprong van de gevoelens
- De mensen bespotten de emoties liever dan dat ze ze begrijpen. Deel 3 Voorwoord.
- Ik behandel menselijke daden en verlangens en de macht van de geest alsof het lijnen, vlakken en inhouden (lichamen) waren. Deel 3 Voorwoord.
- Als we ons voorstellen dat iemand zich verheugt op iets wat maar één persoon kan bezitten, zullen we proberen te verhinderen dat hij het krijgt. (!, commentaar: we gunnen het niet) Deel 3 stelling 32
- De drie voornaamste emoties zijn:
- Begeerte (Latijn: Cupiditas, verlangen, behoefte, zelfbehoud) is het wezen zelf van de mens, voor zover een gevoel (Latijn: affectio) dat wezen aanzet om iets te doen.
- Blijdschap (Latijn: Laetitia) is de overgang van een mens van een kleinere naar een grotere volmaaktheid (dus je wordt beter).
- Droefheid (Latijn: Tristitia) is de overgang van een mens van een grotere naar een kleinere volmaaktheid (dus je gaat erop achteruit). Deel 3 definities van de gevoelens
Deel 4 Macht van de gevoelens
- Wie verstandig leeft is vrijer in een gemeenschap waar hij zich aan algemene regels houdt, dan in de eenzaamheid waar hij eigen baas is. Deel 4 stelling 73.
- Maar liefde en edelmoedigheid, en niet wapens, veroveren de harten. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 11.
- Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten ze wel altijd bij elkaar passen/het eens worden. Deel 4 stelling 35.
- Het hoogste goed voor wie de deugd nastreeft is voor iedereen hetzelfde en daarom kan iedereen daar blij om zijn. Deel 4 stelling 36.
- Liefde en verlangen kunnen te sterk zijn. Deel 4 stelling 44.
- Wie leeft volgens het verstand probeert zoveel mogelijk de haat, woede en minachting die hij van anderen ondervindt, met liefde en edelmoedigheid te vergelden. Deel 4 stelling 46.
- Gevoelens van hoop en vrees kunnen op zichzelf beschouwd niet goed zijn. Deel 4 stelling 47.
- Een vrije mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood. Deel 4 stelling 67.
- In dit leven is verbetering van het verstand het nuttigst en het grootste geluk van de mens. Gelukzaligheid is niets anders dan de gemoedsrust die uit de intuïtieve kennis van "God" voortkomt. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 4.
- Omdat alles wat de mens veroorzaakt noodzakelijk goed moet zijn, kan de mens alleen iets slechts overkomen door uitwendige oorzaken, want de mens is een deel van de hele natuur. De menselijke natuur moet gehoorzamen aan haar wetten en zich op zowat oneindig veel manieren aanpassen.Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 6
- ... een particulier mist de draagkracht om iedereen die dat nodig heeft te helpen. Ook is een enkel mens niet in staat om met iedereen bevriend te zijn. Daarom is de armenzorg een zaak voor de gehele maatschappij en van algemeen belang. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 17
- Wat het huwelijk betreft: dit is zeker verstandig als het seksuele verlangen niet alleen door uiterlijk wordt opgewekt, maar ook door de behoefte om kinderen te krijgen en verstandig op te voeden. En verder als de liefde van man en vrouw niet alleen komt door het uiterlijk maar vooral door de vrijheid van de ziel. Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 20.
Deel 5 Macht van het verstand of de menselijke vrijheid
- Naarmate de (menselijke) geest alles als noodzakelijk begrijpt, is zijn macht over emoties des te sterker en lijdt hij minder onder de emoties. Deel 5 stelling 6.
- De menselijke geest kan niet helemaal met het lichaam vernietigd worden, er blijft altijd iets eeuwigs over. Deel 5 stelling 23.
- Het geluk is niet de beloning voor de deugd, maar de deugd zelf. We zijn niet blij met de deugd omdat we onze neigingen kunnen bedwingen. Het is net andersom: omdat we blij zijn met de deugd, kunnen we onze neigingen de baas. Deel 5 stelling 42.
Schema van de vijf delen[8]
Deel 1 "God"
- Definities en axioma's (grondwaarheden)
- Wat "God" inhoudt: 1-6 Er is maar één substantie. 7-10 Oneindigheid en bestaan van de substantie. 11-15 "God" is een absoluut oneindige substantie.
- Welke dingen uit "God" volgen en door "God" worden voortgebracht: 16-20 Hoe "God" werkt. 21-23 Eeuwige en oneindige dingen. 24-29 Scheppende en geschapen natuur. 30-36 Verstand, wil, kracht.
- Aanhangsel: Vooroordeel over de noodzakelijkheid enzovoorts.
Deel 2 De menselijke geest
- Definities en axioma's
- Geest en lichaam: 1-9 Denken, uitgebreidheid, voorstelling. 10-13 De geest is de voorstelling die bij het lichaam hoort. Uitweiding: vooronderstellingen over de aard van voorwerpen en het menselijk lichaam
- Kennis: 14-23 Waarneming en verbeelding. 24-31 Onvolkomen voorstellingen. 32-39 Onjuistheid en waarheid. 40-43 Drie soorten van kennis. 44-47 Afdoende kennis.
- Wil en verstand: 48-49 komen op hetzelfde neer.
Deel 3 De gevoelens
Deel 4 De kracht van de gevoelens
- Voorwoord, definities en axioma's
- De menselijke staat: 1-18 De oorzaken van de menselijke onmacht en wispelturigheid 19-28 Utile proprium, menselijke deugd 29-37 Het algemeen belang, samenleving
- Onderworpenheid en vrijheid: 38-58 Goede en slechte gevoelens. 59-66 Leven volgens het verstand 67-73 Het leven van de vrije mens.
- Samenvatting. Aanhangsel in 32 hoofdstukken: De juiste levenswijze.
Deel 5 Het vermogen van het verstand
- Voorwoord en axioma's
- Oplossing voor de hartstochten: 1-10 Goed regelen van de "aandoeningen" (niet ziekten) van het lichaam. 11-20 "God" liefhebben.
- Het hoogste geluk: 21-23 Duurzaamheid van de geest. 24-31 Zelfkennis en kennis van "God" met de derde soort kennis. 32-37 Verstandelijke liefde voor "God". 38-41 Eeuwigheid van de geest, echte vroomheid en godsdienst. 42 Geluk is niet de beloning voor de deugd, maar de deugd zelf.
Aantallen axioma's, definities en stellingen enzovoort
Wat af is in dit wikiboek, staat aangegeven met
Aantallen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Deel (klaar?) |
Voorwoorden![]() |
Definities![]() Afspraken |
Axioma's![]() Grondwaarheden |
Lemma's![]() Hulpstellingen |
Postulaten![]() Vereisten |
Stellingen![]() met bewijzen |
Explicationes Uitleg |
Scholia Opmerkingen |
Corollaria Gevolgen, Bijkomende stellingen |
Aanhangsels![]() |
Bijzonderheden |
1 | - | 8 | 7 | - | - | 36 Bew ![]() | 2 | 14 | 15 | ja | |
2 | ja | 7+1 | 5+2+2+1 | 3+1+4 | 6 | 13+36 | 3 | 21 | 16 | - | |
3 | ja | 3 | - | - | 2 | 59 | 27 | 38 | 13 | - | Met definities van 48 emoties![]() Algemene definitie van de emotie ![]() |
4 | ja | 8 | 1 | - | - | 73 | - | 37 | 17 | ja | Met 32 "hoofdstukken" (korte verklaringen) over ethiek ![]() |
5 | ja | - | 2 | - | - | 42 | - | 12 | 7 | - | Slotzin: Maar al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam |
Totaal | 4 | 27 | 20 | 8 | 8 | 259 | 32 | 122 | 68 | 2 |
Woordenlijst
Spinoza en zijn vertalers en besprekers gebruiken voor de Ethica een eigen woordenschat. De plaats in de Ethica wordt hieronder aangegeven met het nummer van het deel, a=axioma, aanh=aanhangsel, c=corollarium=bijkomende stelling=gevolg, d=definitie, e=explicatio=uitleg, s=stelling, sch=scholium=commentaar dus 2d3 is Deel 2 Definitie 3. (Verder in de links gebruikt: g=gevoel (deel 3), h=hoofdstuk (deel 4).)
Latijn, Spinoza[7][8][15] | Nederlands, van Suchtelen[9] | Nederlands, Krop[7] | Nederlands, alternatief |
---|---|---|---|
Adequatus (idea) 2d4 Adequatus (causa) 3d1 Causa adaequata |
Adaequaat Adaequate oorzaak | Adequaat Adequate oorzaak | Afdoende? voldoende? Afdoende oorzaak, dus een oorzaak waarmee een gevolg geheel verklaard kan worden. Er zijn niet nog meer oorzaken nodig ter verklaring van het gevolg. |
Affectio 1d5, 1a5, 1s4 | Aandoening (niet ziekte), openbaring | Aandoening (niet ziekte) | Gewaarwording, gemoedsaandoening (aandoening, van Dale: opgewekt door een bewuste uitwendige of inwendige oorzaak,.. aandoening van warmte, aandoening van smart), inwerking, beïnvloeding, invloed? |
Affectus 3d3, 4s7 | Aandoening (niet ziekte) | Hartstocht | Emotie, geestestoestand, stemming, gevoel? |
Affectus qui passio est 3s56, 3s57sch?, 4s34, 4s59, 5s3, 5s34 | Een aandoening welke lijding is | Passieve hartstocht | Emotie die je lijdelijk ondergaat, over je heen komt, overrompelende emotie, schok? Gemoedsaandoening. |
Attributus 1d4 | Attribuut | Attribuut | Eigenschap?, kenmerk, wezenstrek, kerneigenschap. |
Clarus et distinctus (conceptum, idea) 2s28, 2s36, 3s9, 5s3, deel 5 Voorwoord, 5s4 | Helder en duidelijk | Helder en onderscheiden | Duidelijk (hoofdzaak is helder) en goed omschreven (afgebakend van wat het niet is). |
Cognitio primi generis 2s40 | Kennis van de eerste soort | Eerste soort kennis Kennis uit de wanordelijke ervaring of uit aanwijzingen, meningen, verbeelding | 1. Kennis uit vage ervaring. |
Cognitio secundi generis 2s40 | Kennis van de tweede soort | Tweede soort kennis, discursief (redenerend, bewust, niet intuïtief) inzicht | 2. Kennis van algemeen erkende begrippen. |
Cognitio tertii generis 2s40 | Kennis van de derde soort | Derde soort kennis Intuïtief weten, deze kennissoort gaat van het formele wezen van bepaalde attributen van God, tot de adequate kennis van het wezen der dingen | 3. Intuïtief weten van afdoende kennis van het wezen van de dingen (dus de hele keten van oorzaak en gevolg doorzien?). |
Contingens 4d3 | Toevallig (gebeurlijk) | Contingent | |
Cupiditas 3s59, 3g1 | Begeerte | Begeerte | Behoefte, verlangen, kern van de mens, drang tot zelfbehoud? |
Deus 1d6 Per Deum intelligo ens abolutè infinitum... | God Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen... | God Onder God versta ik een volstrekt oneindig zijnde... | Het Systeem[13], "God", "Wereldsysteem", "Heelalsysteem"? Met "God" bedoel ik iets totaal oneindigs dat bestaat... |
Duratio 1d8, 2d5 | Duur | Duur | Duur(zaamheid)? |
Effectus 1a3, 1a4 | Uitwerking | Gevolg | Effect, gevolg. |
Glandula pinealis Deel 5 Voorwoord | Pijnappelklier | Pijnappelklier | Epifyse: volgens Descartes is de pijnappelklier of epifyse (niet te verwarren met de hypofyse, Glandula pituitaria) het enige orgaan waar Lichaam en Ziel (Stof en Geest) informatie uitwisselen, en de zetel van de ziel. Spinoza vindt Descartes' mechanische verklaring van die uitwisseling ongeloofwaardig (deel 5 Voorwoord). |
Idea 2d3 | Voorstelling | Idee | Gedachte aan |
Mens humana 2s12 | Menselijke geest | Menselijke geest | Menselijk bewustzijn. |
Modificatio 1s8sch2, 1s22-1s23, 2s10c | Bestaanswijze, wijziging | Modificatie | Alle bestaanswijzen (modi, meervoud van modus) bij elkaar? |
Modus 1d5 | Bestaanswijze, wijziging | Modus | Vorm, aspect, kant, verschijningsvorm (ook als er niemand is om te kijken), vorm of staat van iets, toestand waarin iets zich bevindt. |
Natura naturans 1s31 | Naturende natuur | Naturende natuur | Scheppende natuur, productieve natuur, creatieve natuur. |
Natura naturata 1s31 | Genatuurde natuur | Genatuurde natuur | Ontstane natuur, geschapen natuur. |
Passio 1s15sch | Lijding | Aandoening (geen ziekte) | Gemoedsaandoening. |
Ratio 2s44, Deel 4 aanhangsel hoofdstuk 9 | Rede | Rede | Verstand, maar daarvoor gebruikt Spinoza (ook) intellectus. |
Res singulares 2d7, 2s8, 4d3 | Bijzondere dingen, Afzonderlijke dingen | Individuele dingen | Losse dingen/zaken (kunnen personen zijn). |
Spiritûs animales deel 5 Voorwoord | Dierlijke geesten Commentaar: de krachten die volgens Descartes en anderen de levensverschijnselen veroorzaken | Levensgeesten | Levensprocessen, lichamelijke processen Vergelijk Animal spirits. |
Sub specie aeternitatis 5s29 en verder | Onder het gezichtspunt van de eeuwigheid | Onder het aspect van de eeuwigheid | Met de eeuwigheid voor ogen, vanuit de eeuwigheid bezien. |
Substantia 1d3 | Substantie | Substantie | Oerbeginsel, principe. |
Virtus 5s42 en eerder | Deugd | Deugd | Goed gedrag? |
Gebruik: aantal maal pagina's bezocht
Inleiding | Deel 1 "God" |
Deel 2 Bewustzijn: menselijke geest |
Deel 3 Gevoelens |
Deel 4 Macht gevoelens |
Deel 5 Macht verstand |
---|---|---|---|---|---|
90 dagen (13 sept - 12 dec 2019) \ per dag |
Bronnen, noten en/of referenties
|
![]() |
Wikipedia heeft een encyclopedisch artikel over Ethica (Spinoza) |