< Schaken

Materiaal

De ludo scachorum, 1493

Een dame kan veruit het meest, zij heeft dus overduidelijk de meeste punten. Een toren kan meer dan een loper, die weer even belangrijk is als een paard. En een pionnetje is maar een pionnetje. Schakers hebben een schema ontworpen dat een waarde aan de stukken geeft. Dit is hem:

  • dame: 9 punten
  • toren: 5 punten
  • loper: 3 punten
  • paard: 3 punten
  • pion: 1 punt

Twee lopers en een paard zijn dus evenveel waard als een dame (3x3=9) en twee torens zijn sterker dan een dame. Die zijn samen 10 punten waard en een dame 9.

Maar dat is niet altijd waar. In het schaakspel zijn veel uitzonderingen. Voorbeeld: een pion die tot dame promoveert. Dan is die pion gelijk negen punten waard.

Maar toch kan het handig zijn om dit schema te kennen. Op die manier weet je hoeveel punten elk stuk heeft. Voorbeeld: als je met een pion een paard slaat, maar dat het dan wel je pion kost. Dat is een goede ruil: een paard is meer waard dan een pionnetje.

Tempo

Een tempo (meervoud: tempi) is een zet die nodig is om een bepaalde positie op het bord te bereiken. Tweemaal zetten met hetzelfde stuk kan resulteren in het verlies van een tempo. Het winnen van een tempo lijkt op het krijgen van een extra beurt.

Een voorbeeldje:

8
7
6
5
4
3
2
1
a b c d e f g h


In bovenstaand diagram is duidelijk te zien dat beide spelers twee zetten hebben gedaan. Gaat het spel verder met 3. cxd5 Pxd5 4. e4 Pf6, dan krijg je dit:

8
7
6
5
4
3
2
1
a b c d e f g h


Nu heeft wit een tempo gewonnen: hij heeft twee nuttige pionnenzetten gedaan, en zwart een met zijn paard. Zwart verloor dit tempo doordat hij met het paard moest terugslaan en wit vervolgens met tempowinst het paard verjoeg.

Kwaliteit

Pionnenstructuur

De positie van de pionnen is vaak het begin van de strategie. Er zijn verschillende dingen waarnaar gekeken moet worden als de pionnenstructuur anders wordt. Dit bepaalt of een spel open of gesloten is, of er open lijnen of diagonalen zijn, voorposten, pionnenketens, geïsoleerde pionnen, dubbelpionnen, achtergebleven pionnen, vrijpionnen en (lokale) pionnenmeerderheden.

Open en gesloten spelen

Een spel is open als de centrumpionnen (op de d- en e-lijnen) zijn geslagen. Een gesloten spel ontstaat als ze niet zijn geslagen. In het algemeen kunnen stukken in een open spel zich gemakkelijker door het centrum bewegen, wat tot een actiever en tactischer spel leidt. Bij een gesloten spel zijn de positionele overwegingen belangrijker.

Open lijnen

Open lijnen zijn lijnen waarop geen pionnen staan. Dit is meestal een kans voor de torens om zich te bewegen.

Open diagonalen

Een open diagonaal is een diagonaal die niet door pionnen wordt geblokkeerd. Die kan worden benut door een loper.

Voorposten

Voorposten zijn velden op de helft van de tegenstander die niet kunnen worden aangevallen door diens pionnen. Deze kunnen vaak goed benut worden door paarden.

Pionnenketens

Een pionnenketen is een reeks pionnen die zo zijn verbonden dat elke pion (behalve de achterste) wordt beschermd door een pion erachter. Pionnenketens dragen vaak bij tot het bepalen van aan welke kant van het bord een speler probeert het spel te openen.

Geïsoleerde pionnen

Een geïsoleerde pion is een pion die geen pionnen van zijn eigen kleur op aangrenzende lijnen heeft. Dit wordt meestal gezien als een kwalitatief nadeel.

Tactiek · Opening
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.