< Kunstgeschiedenis
Inhoud





1. Prehistorie

2. Oudheid

Mesopotamisch, Oud-Egyptisch
Oud-Grieks, Romeins
Oud-Indisch, Oud-Chinees
Pre-Columbiaans

3. Middeleeuwen
4. Renaissance en barok

5. Negentiende eeuw

6. Twintigste eeuw

expressionisme, kubisme
futurisme, constructivisme
Bauhaus, De Stijl, dadaïsme
surrealisme, abstract expressionisme
Cobra, pop-art
minimal art, conceptuele kunst
performances, video en fotokunst

7. Lexicon

De kunst van de 20e eeuw is bijzonder pluriform. Het beeld dat met name de beeldende kunsten opleveren vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw is zeer gedifferentieerd. Terugkijkend vanuit onze tijd kunnen we zeggen dat een aantal stijlen ontstonden, vaak als reactie op elkaar, die de kunst op een opwindende manier vernieuwden. Zo was er grote nadruk op experimenten met nieuwe materialen en het abrupt inslaan van nieuwe wegen waardoor nieuwe vormentalen ontstonden. Deze veranderingen werden ook ingegeven door een achterliggende filosofie en levenshouding. Kunstenaars begonnen zich bijvoorbeeld actiever met politiek en sociale ideeën bezig te houden en zochten uitdrukking van deze ideeën in hun kunst. Waar veel kunstenaars van het laatste kwart van de 19e eeuw en begin 20e eeuw van doordrongen waren, was het besef dat er een nieuw tijdperk was aangebroken. Vooral de periode tussen de Frans-Duitse oorlog van 1870-1872 en de Eerste Wereldoorlog maakte volgens de historicus Jan Romein het breukvlak van twee eeuwen.

In het algemeen kan gesteld worden dat de avant-garde van de eerste helft van de 20e-eeuwse kunst zich afzette tegen de maatschappelijke geïsoleerdheid en het 'lart pour l'art (kunst om de kunst) principe van de 19e-eeuwse kunst. Avant-garde wilde kunst terug een functie geven in de maatschappij. Getuige daarvan zijn de talrijke 'manifesten' die met nieuwe bewegingen gepaard gingen. De kunstenaar verzette zich tegen vervreemding. Zo wilden de futuristen bijvoorbeeld kunst die paste bij het geïndustrialiseerde tijdperk.

Bloeiperiode van de belangrijke stromingen en stijlen

  • 1880 - 1906: Neo-impressionisme of pointillisme
  • 1890 - 1910: Art Nouveau
  • 1880 - 1910: Symbolisme
  • 1880 - 1925: Jugendstil
  • 1905 - 1910: Fauvisme
  • 1905 - 1940: Expressionisme
  • 1907 - 1914: Kubisme
  • 1909 - 1920: Futurisme
  • 1915: Dadaïsme
  • 1917 - 1931: Constructivisme
  • 1919 - 1933: Bauhaus
  • 1920 - 1945: Surrealisme
  • 1945 - 1965: Cobra
  • 1946 - 1960: Abstract expressionisme
  • 1950-1960: Kinetische kunst
  • 1960: Conceptuele kunst
  • 1960: Popart
  • 1960: Op-art
  • 1970: Installatie
  • 1970 tot heden: Digitale kunst
  • 1970: Postmodernisme
  • 1970 - 1980: Neo-expressionisme
  • 1985: Graffitikunst of stedelijke kunst
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.