< Filosofisch woordenboek
  • Geloof (Godsdienst) - Geloof is samen met de rede een van de twee bronnen waarop iemand zijn overtuigingen kan baseren.
  • Gevolgenethiek - zie Consequentalisme
  • Gnosis - esoterische kennis die door de oude gnostici van de eerste eeuwen na Chr. als essentieel werd gezien voor spirituele verlossing.
  • Gnosticisme - 2e-eeuwse filosofische en religieuze beweging in de Grieks-Romeinse wereld die voor haar leer onder meer putte uit het Iraanse dualisme, het middenplatonisme en de joodse mystiek.
  • Godsdienstfilosofie - een wijsgerige discipline gewijd aan de studie van religieuze fenomenen. Filosofen van dit vakgebied trachten de claims op religieuze waarheden van de verschillende geloofssystemen te evalueren. Binnen de belangrijkste theïstische tradities, jodendom, christendom en islam betreffen deze aanspraken het bestaan, de aard en de daden van een God die als eeuwig, transcendent en almachtig wordt gezien, en als de schepper van al het bestaande.
  • Goeroe - een gees­te­lijk leer­mees­ter die een groep volgelingen en bewonderaars rond zich verzamelt. Van oorsprong een leraar uit de brahmaanse traditie. De oudste verwijzingen naar het concept van goeroe zijn te vinden in de vroegste Vedische teksten van het hindoeïsme.

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.