< Astronomisch woordenboek

E

  • Eclips - De bedekking van een ster door een ander hemellichaam, wordt ook wel verduistering genoemd (zoals de zonsverduistering en maansverduistering).
  • Ecliptica (ook wel bekend als schijnbare zonneweg) - Het schijnbare pad dat de Zon vanaf de Aarde gezien in de loop van een jaar aan de hemel doorloopt en waardoor zijn positie ten opzichte van de sterren verandert. De ecliptica kan ook worden gedefinieerd als de snijlijn van het ecliptisch vlak met de hemelbol.
  • Ecliptisch vlak - Het geometrische vlak waarbinnen de Aarde haar baan om de Zon beschrijft.
  • Equator - Zie evenaar.
  • Equinox: tweemaal per jaar zijn dag en nacht even lang, de zon staat dan loodrecht boven de evenaar; de lente-equinox en herfstequinox.
  • Ether - In het westen dacht men tot aan het begin van de 20e eeuw dat het de stoffelijke tussenmedium was dat voortplanting van licht en andere elektromagnetische straling mogelijk maakte.
  • Evenaar - Een denkbeeldige lijn op het aardoppervlak in de vorm van een cirkel midden tussen de polen. De evenaar verdeelt de aarde in een noordelijk en een zuidelijk halfrond. Op de evenaar en het hele gebied tussen de keerkringen staat de zon tweemaal per jaar precies recht boven de grond (in het zenit).
  • Exoplaneet - Planeet die rond een andere ster dan onze zon draait. In 1995 werd de eerste exoplaneet ontdekt en het aantal is sindsdien snel gestegen.
De ecliptica
Een prisma wodt gebruikt om elektromagnetische straling naar golflengte te scheiden

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.