écoute

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  écoute     l'écoute     écoutes     les écoutes  

Zelfstandig naamwoord

écoute v

  1. het luisteren
  2. (scheepvaart) schoot, touw om de stand van een zeil naar de wind te zetten
Afgeleide begrippen
  • [2] écoute de la grand-voile, écoute de misaine
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: Rester à l'écoute sv.p.
Blijf luisteren a.u.b. (verbreek de (telefoon-)verbinding niet)

Werkwoord

vervoeging van
écouter

écoute

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van écouter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van écouter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van écouter
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.