winteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
winteren
winterde
gewinterd
zwak -d volledig

Werkwoord

winteren

  1. onpersoonlijk typisch winterweer vertonen
    • Als het vroeger lang winterde, vele dagen achtereen met strenge vorst, dan had je van die zogenaamde vorstvluchten van vogels. 

Gangbaarheid

  • Het woord winteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.