wederlegde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·der·leg·de

Werkwoord

vervoeging van
wederleggen

wederlegde

  1. enkelvoud verleden tijd van wederleggen
    • Ik wederlegde. 
    • Jij wederlegde. 
    • Hij, zij, het wederlegde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.