wantrouwde
Nederlands
Woordafbreking
- wan·trouw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wantrouwen |
wantrouwde
- enkelvoud verleden tijd van wantrouwen
- Ik wantrouwde.
- Jij wantrouwde.
- Hij, zij, het wantrouwde.
- Ik wantrouwde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.