walken
Nederlands
Woordafbreking
- wal·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vollen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
walken |
walkte |
gewalkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
walken
- overgankelijk vilt bewerken door te kneden met een bijtmiddel
- ... waarna men tot het vollen of walken overgaat. Dit geschiedt op de walktafels, die uit dikke platen van vast hout bestaan, ..., en zóó in zamenhang een groot, aan eenen zeer vlakken molentrechter niet ongelijk vat vormen, onder hetwelk zich in het midden een koperen ketel, in een' kleinen oven gemetseld, bevindt. In dezen is het walkbijtmiddel bevat, dat uit water, met wijnmoêr of zwavelzuur vermengd, bestaat en ... steeds nagenoeg aan de kook moet worden gehouden. Het vilt wordt in deze vloeistof gedompeld en op de walktafel ter dege met de handen bewerkt, ... [2]
- klei verdichten en soepel maken door te kneden
Gangbaarheid
- Het woord walken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'walken' herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "walken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Technologisch woordenboek Karl Karmarsch, Friedrich Heeren 1862
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.