vrijvochten
Nederlands
Woordafbreking
- vrij·voch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vrijvechten |
vrijvochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vrijvechten
- ...dat wij vrijvochten.
- ...dat jullie vrijvochten.
- ...dat zij vrijvochten.
- ...dat wij vrijvochten.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.