vorsen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vor·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onderzoeken’ voor het eerst aangetroffen in 1416 [1]

Werkwoord

vorsen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vorsen
vorste
gevorst
zwak -t volledig
  1. onderzoek doen
    • Hij zal zijn leven lang de natuur blijven vorsen, zegt hij. „Als ik oud ben en niet meer in bomen kan klimmen, ga ik spinnen en solitaire wespen bestuderen.” (Karin de Mik NRC 19 juni 2012) 

Gangbaarheid

  • Het woord vorsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.