voorlazen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·la·zen

Werkwoord

vervoeging van
voorlezen

voorlazen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorlezen
    • ...dat wij voorlazen. 
    • ...dat jullie voorlazen. 
    • ...dat zij voorlazen. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.