voorbereidt
Nederlands
Woordafbreking
- voor·be·reidt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbereiden |
voorbereidt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbereiden
- ... dat jij voorbereidt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbereiden
- ... dat hij voorbereidt.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.