vlijen
Nederlands
Woordafbreking
- vlij·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ordelijk of gemakkelijk neerleggen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1343 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vlijen |
vlijde |
gevlijd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vlijen
- overgankelijk op een geordende manier, comfortabel neerleggen
- Zij vlijde haar handen in haar schoot.
- wederkerend op zijn gemak gaan liggen, meestal tegen iets of iemand aan
- Het hertenkalfje vlijde zich tegen zijn moeder en viel in slaap.
Gangbaarheid
- Het woord vlijen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vlijen' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.