verspijkerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·spij·ker·de

Werkwoord

vervoeging van
verspijkeren

verspijkerde

  1. enkelvoud verleden tijd van verspijkeren
    • Ik verspijkerde. 
    • Jij verspijkerde. 
    • Hij, zij, het verspijkerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.