vermeerderde
Nederlands
Woordafbreking
- ver·meer·der·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vermeerderen |
vermeerderde
- enkelvoud verleden tijd van vermeerderen
- Ik vermeerderde.
- Jij vermeerderde.
- Hij, zij, het vermeerderde.
- Ik vermeerderde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.