verkeken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ke·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verkijken

verkeken

  1. meervoud verleden tijd van verkijken
    • Wij verkeken. 
    • Jullie verkeken. 
    • Zij verkeken. 
vervoeging van
verkijken

verkeken

  1. meervoud verleden tijd van  zich verkijken
    • Wij verkeken ons. 
    • Jullie verkeken je. 
    • Zij verkeken zich. 

Deelwoord

deelwoord
onverbogen verkeken
verbogen verkeken
vervoeging van
verkijken

verkeken voltooid deelwoord van verkijken

  1. vormt de voltooide tijden
    • Zij hadden zich daarop verkeken. 
  1. vormt de lijdende vorm
    • Alle tijd werd verkeken aan nietszeggende tv-programma's. 
  1. attributief gebruikt
    • De verkeken kansen waren legio. 
  1. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • De kansen waren daarmee verkeken. 

Gangbaarheid

  • Het woord verkeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.