vergenoeg
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ge·noeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergenoegen |
vergenoeg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergenoegen
- Ik vergenoeg.
- gebiedende wijs van vergenoegen
- Vergenoeg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergenoegen
- Vergenoeg je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.