vergeleek
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ge·leek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergelijken |
vergeleek
- enkelvoud verleden tijd van vergelijken
- Ik vergeleek.
- Jij vergeleek.
- Hij, zij, het vergeleek.
- Ik vergeleek.
Gangbaarheid
- Het woord vergeleek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vergeleek' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.