verdeluw
Nederlands
Woordafbreking
- ver·de·luw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verdeluwen |
verdeluw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdeluwen
- Ik verdeluw.
- gebiedende wijs van verdeluwen
- Verdeluw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdeluwen
- Verdeluw je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.