verbreed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • verĀ·breed
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verbreden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
verbreden

verbreed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreden
    • Ik verbreed. 
  2. gebiedende wijs van verbreden
    • Verbreed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbreden
    • Verbreed je? 

Deelwoord

bevestigend
deelwoord
ontkennend
deelwoord
onverbogen verbreedonverbreed
verbogen verbredeonverbrede
vervoeging van
verbreden

verbreed voltooid deelwoord van verbreden

  1. vormt de voltooide tijden
    • Ze zouden dat allang verbreed moeten hebben. 
  1. vormt de lijdende vorm
    • Het strand is aanzienlijk verbreed. 
  1. attributief gebruikt
    • Het verbrede strand. 
  1. bijwoordelijk gebruikt
    • Verbreed zag het er veel imposanter uit. 

Gangbaarheid

  • Het woord verbreed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.