verbloem
Nederlands
Woordafbreking
- ver·bloem
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbloemen |
verbloem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbloemen
- Ik verbloem.
- gebiedende wijs van verbloemen
- Verbloem!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbloemen
- Verbloem je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.