vegeteer
Nederlands
Woordafbreking
- ve·ge·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vegeteren |
vegeteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vegeteren
- Ik vegeteer.
- gebiedende wijs van vegeteren
- Vegeteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vegeteren
- Vegeteer je?
Gangbaarheid
- Het woord vegeteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.