variabel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·ri·a·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in staat van gesteldheid te wisselen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1538 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen variabelvariabelervariabelst
verbogen variabelevariabelerevariabelste
partitief variabelsvariabelers-

Bijvoeglijk naamwoord

variabel

  1. veranderlijk.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord variabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.