uitregent
Nederlands
Woordafbreking
- uit·re·gent
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitregenen |
uitregent
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitregenen
- ... dat jij uitregent.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitregenen
- ... dat hij uitregent.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.