uithongert
Nederlands
Woordafbreking
- uitĀ·honĀ·gert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uithongeren |
uithongert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithongeren
- ... dat jij uithongert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithongeren
- ... dat hij uithongert.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.