uitbloeit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·bloeit

Werkwoord

vervoeging van
uitbloeien

uitbloeit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbloeien
    • ... dat jij uitbloeit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbloeien
    • ... dat hij uitbloeit. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitbloeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.