troebel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • troe·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onzuiver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1521 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen troebeltroebelertroebelst
verbogen troebeletroebeleretroebelste
partitief troebelstroebelers-

Bijvoeglijk naamwoord

troebel

  1. niet helder, niet duidelijk, niet zuiver (ook in overdrachtelijke betekenis van oneerlijk)
    • Hij had een troebele blik in zijn ogen na het drinken van te veel alcohol. 

Gangbaarheid

  • Het woord troebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.