transmuteert
Nederlands
Woordafbreking
- transĀ·muĀ·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
transmuteren |
transmuteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transmuteren
- Jij transmuteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transmuteren
- Hij transmuteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van transmuteren
- Transmuteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.