topless

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·less
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘de boezem bloot latend’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1]
  • Ontleend aan het Engels.
stellend
onverbogen topless
verbogen topless

Bijvoeglijk naamwoord

topless

  1. (gezegd van vrouwen) zonder bovenkleding, met naakt bovenlijf
    • Topless zonnen wordt in vele Arabische landen afgeraden. 

Gangbaarheid

  • Het woord topless staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.