tierelieren
Nederlands
Woordafbreking
- tie·re·lie·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
tierelieren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tierelieren |
tierelierde |
getierelierd |
zwak -d | volledig |
- het vrolijk zingen zoals leeuweriken dat doen
- De vogels van Holland zijn zo muzikaal
Ze leren in hun prille jeugd al tierelieren
De merel, de lijster en de nachtegaal
Om zo de lent’ in Holland goed te kunnen vieren [3]
- De vogels van Holland zijn zo muzikaal
Gangbaarheid
- Het woord tierelieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tierelieren' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- tierelieren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- HP de Tijd EVA BOSGRAAF 6 MEI 2014 Vogels spotten op het Songfestival
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.