tennissen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·nis·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tennissen
tenniste
getennist
zwak -t volledig

Werkwoord

tennissen

  1. het spelen van tennis
    • Hij tennist heel erg goed en daarom is hij professional geworden. 

Gangbaarheid

  • Het woord tennissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.