tegenlacht
Nederlands
Woordafbreking
- te·gen·lacht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tegenlachen |
tegenlacht
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenlachen
- ... dat jij tegenlacht.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenlachen
- ... dat hij tegenlacht.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.