sussen
Nederlands
Woordafbreking
- sus·sen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kalmeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1501 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sussen |
suste |
gesust |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
sussen
- overgankelijk tot bedaren brengen
- Hij trachtte de ruzie tussen de kinderen te sussen, maar dat wilde niet erg lukken.
Gangbaarheid
- Het woord sussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sussen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.