suspect

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sus·pect
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verdacht’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
  • van het Frans [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen suspectsuspectersuspectst
verbogen suspectesuspecteresuspectste
partitief suspectssuspecters-

Bijvoeglijk naamwoord

suspect [3]

  1. verdacht

Gangbaarheid

  • Het woord suspect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈsʌspɛkt/
vervoeging
onbepaalde wijs to suspect
he/she/it suspects
verleden tijd suspected
voltooid
deelwoord
suspected
onvoltooid
deelwoord
suspecting
gebiedende wijs suspect

Werkwoord

suspect

  1. overgankelijk verdenken
enkelvoud meervoud
suspect suspects

Zelfstandig naamwoord

suspect

  1. verdachte
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.