storken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stor·ken

Zelfstandig naamwoord

storken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stork


Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

storken

  1. meervoud van stork


Drents

Zelfstandig naamwoord

storken

  1. meervoud van stork


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

storken

  1. meervoud van stork


Sallands

Zelfstandig naamwoord

storken

  1. meervoud van stork
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.