stak
Nederlands
Woordafbreking
- stak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
steken |
stak
- enkelvoud verleden tijd van steken
- Ik stak.
- Jij stak.
- Hij, zij, het stak.
- Ik stak.
Gangbaarheid
- Het woord stak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stak' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈsdɑg/
Woordafbreking
- stak
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.