snorkelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snor·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snorkelen
snorkelde
gesnorkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

snorkelen

  1. inergatief het zwemmen in het water met een duikbril, snorkel, mogelijk duiklood en vaak ook zwemvinnen waarbij diegene met het gezicht naar beneden kijkt en via de snorkel ademhaalt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snorkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.