snipperen
Nederlands
Woordafbreking
- snip·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tot snippers snijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snipperen |
snipperde |
gesnipperd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
snipperen
- in kleine stukjes snijden van voedsel
- Hij snipperde de ui en moest daarbij erg huilen.
- korte periode vrij nemen van het werk
- Gisteren heeft hij een dag gesnipperd om naar de tentoonstelling te kunnen gaan.
Gangbaarheid
- Het woord snipperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snipperen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.