snif

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • snif

Werkwoord

vervoeging van
sniffen

snif

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sniffen
    • Ik snif. 
  2. gebiedende wijs van sniffen
    • Snif! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sniffen
    • Snif je? 

Gangbaarheid

  • Het woord snif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

snif m

  1. (spreektaal) snuif coke [1]

Tussenwerpsel

snif

  1. (chattaal) aanduiding voor bedroefdheid
  1. «Le prof de franC ma colE un 0, snif
    De leraar Frans heeft me een 0 gegeven, boehoehoe! [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.