smikkel
Nederlands
Woordafbreking
- smik·kel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smikkelen |
smikkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smikkelen
- Ik smikkel.
- gebiedende wijs van smikkelen
- Smikkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smikkelen
- Smikkel je?
Gangbaarheid
- Het woord smikkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smikkel' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.