sluizen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluiĀ·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sluizen
sluisde
gesluisd
zwak -d volledig

Werkwoord

sluizen [2]

  1. overgankelijk door een schutsluis doen varen
  2. (figuurlijk) overgankelijk naar bepaalde bestemmingen doen gaan
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

sluizen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sluis

Gangbaarheid

  • Het woord sluizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.