sluizen
Nederlands
Woordafbreking
- sluiĀ·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sluizen |
sluisde |
gesluisd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sluizen [2]
- overgankelijk door een schutsluis doen varen
- (figuurlijk) overgankelijk naar bepaalde bestemmingen doen gaan
- Nederland is het belangrijkste land ter wereld voor multinationals om geld naar belastingparadijzen te sluizen. [3]
Hyponiemen
- doorsluizen, terugsluizen, wegsluizen, versluizen
Gangbaarheid
- Het woord sluizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sluizen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.