slobber
Nederlands
Woordafbreking
- slobĀ·ber
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slobberen |
slobber
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slobberen
- Ik slobber.
- gebiedende wijs van slobberen
- Slobber!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slobberen
- Slobber je?
Gangbaarheid
- Het woord slobber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slobber' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.