slobber

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slobĀ·ber

Werkwoord

vervoeging van
slobberen

slobber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slobberen
    • Ik slobber. 
  2. gebiedende wijs van slobberen
    • Slobber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slobberen
    • Slobber je? 

Gangbaarheid

  • Het woord slobber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.