sjees
Nederlands
Woordafbreking
- sjees
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rijtuigje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1677 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sjezen |
sjees
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
- Ik sjees.
- gebiedende wijs van sjezen
- Sjees!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
- Sjees je?
Gangbaarheid
- Het woord sjees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sjees' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.