schudde
Nederlands
Woordafbreking
- schud·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schudden |
schudde
- enkelvoud verleden tijd van schudden
- Ik schudde.
- Jij schudde.
- Hij, zij, het schudde.
- Ik schudde.
- aanvoegende wijs van schudden
Gangbaarheid
- Het woord schudde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schudde' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.