schrooien

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrooi·en
Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Middelnederlandse scroden (snijden).
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schrooien
schrooide
geschrooid
zwak -d volledig

Werkwoord

schrooien

  1. besnoeien, afsnijden
  2. overgankelijk (leerbewerking) met behulp van een sneldraaiend freesmes bijwerken van de kanten van de zool en de hak
    • Die schoenen moeten nog geschrooid worden. 
  1. (klompenmakerij) het met draaiende bewegingen verder uitboren van het gat in de klomp
  2. (scheepvaart) het laden van rondhout
  3. overgankelijk vaten of andere rolronde voorwerpen met behulp van touwen die er los omgeslagen zijn langs schuine liggers aflaten of ophalen
  4. inergatief zijwaarts afwijken of afglijden

Zelfstandig naamwoord

schrooien mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schrooi

Gangbaarheid

  • Het woord 'schrooien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.