schmink
Nederlands
Woordafbreking
- schmink
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘grimeersel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schminken |
schmink
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schminken
- Ik schmink.
- gebiedende wijs van schminken
- Schmink!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schminken
- Schmink je?
Gangbaarheid
- Het woord schmink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schmink' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.