schampen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scham·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afglijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schampen
schampte
geschampt
zwak -t volledig

Werkwoord

schampen

  1. overgankelijk (vrijwel) stilstaand voorwerp rakelings treffen
    • Een vrachtauto werd op die overweg geschampt door een voorbijrazende trein. 
  1. wederkerig elkaar ~ als tegenliggers rakelings treffen
    • De beide vrachtwagens schampten elkaar, maar de schade viel wonder boven wonder mee. 

Gangbaarheid

  • Het woord schampen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.