schampen
Nederlands
Woordafbreking
- scham·pen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afglijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schampen |
schampte |
geschampt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
schampen
- overgankelijk (vrijwel) stilstaand voorwerp rakelings treffen
- Een vrachtauto werd op die overweg geschampt door een voorbijrazende trein.
- wederkerig elkaar ~ als tegenliggers rakelings treffen
- De beide vrachtwagens schampten elkaar, maar de schade viel wonder boven wonder mee.
Gangbaarheid
- Het woord schampen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schampen' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.